Aannemingsbeleid
Aannemingsbeleid Orkest Intermezzo
Het bestuur is zich in overleg met de huidige dirigent, Frank de Groot, al enige tijd aan het beraden op de toekomst van Intermezzo, meer in het bijzonder ten aanzien van het ambitieniveau van het orkest.
In het verleden heeft het orkest een aantal zeer geslaagde programma’s ten gehore gebracht, waarbij het niveau van de gespeelde werken hoog lag en hier en daar zelfs zeer hoog: denk onder meer aan de complete Peer Gynt suite van Edvard Grieg, de de 8e en 9e symfonie van Dvorak, het 2e celloconcert van Shostakovich, het 1e vioolconcert van Bela Bartok, het celloconcert van Elgar, het vioolconcert van Barber, het hoboconcert van Goossens en het Requiem van Mozart. Ondanks de technisch/muzikale hobbels die voor het realiseren van de programma’s genomen moesten worden is er toch telkens heel veel speelvreugde bij de orkestleden aanwezig.
Het bestuur vindt dat we het inmiddels bereikte niveau moeten zien vast te houden en indien mogelijk nog moeten zien te verbeteren. Een grotere strijkersgroep zou in dat verband heel wenselijk zijn.
Deze ambitie moet naar het oordeel van het bestuur gepaard gaan met een navenant aannemingsbeleid van nieuwe orkestleden. Hetzelfde geldt ten aanzien van bestaande orkestleden.
Dit betekent, dat ten aanzien van nieuwe orkestleden geldt dat er nog steeds sprake blijft van een vrije aanmelding, indien mogelijk op aanbeveling van bestaande leden. Er is dus geen sprake van verplicht voorspelen. Met een nieuw lid wordt wel tijdens een repetitieperiode na 3 repetities een gesprekje gevoerd door de aanvoerder van een groep, zowel bij de strijkers als bij de blazers en het slagwerk samen met de dirigent en na afloop van een projekt krijgt een nieuw orkestlid te horen of hij of zij definitief tot de vaste kern van het orkest behoort.
Met betrekking tot orkestleden die al een of meer keren met Intermezzo hebben meegespeeld behoudt het bestuur zich het recht voor om in overleg met de dirigent en de aanvoerder van een groep aan haar of hem mee te delen dat zij of hij niet (meer) voldoende in staat is om de technisch/muzikale uitdagingen van de te spelen werken aan te kunnen.
Het bestuur realiseert zich dat zo’n boodschap onaangenaam voor de persoon in kwestie. Toch meent het bestuur dat zo’n beslissing genomen moet (kunnen) worden ook in een amateurorkest als Intermezzo, waar het plezier in het spelen bovenaan staat, maar waar dat plezier ook wordt vergroot door als orkest op een zo hoog mogelijk niveau te (blijven) musiceren. Daarmee is ook het belang en het voortbestaan van het orkest gediend.